Echtscheidingsvonnis
Johannes Jacobus van Es en Anna van Wissen

Johannes is de gedaagde
Niet verschenen bij rechtzitting
Uitspraak bij verstek
Anna is de eiseres

De arrondissement Rechtbank in Den Haag heeft het volgende vonnis uitgesproken in de zaak van:

Eiseres
Anna van Wissen (zonder beroep), wonende in Den Haag, thans verblijf houdend in Arnhem.
Toegelaten tot kosteloze procedure.

TEGEN

Gedaagde
Johannes Jacobus van Es, echtgenoot van Anna van Wissen (behanger), wonende in Den Haag.
Gedaagde is niet verschenen ter rechtspraak.

De dagvaarding aan de gedaagde is uitgegaan op 21 februari 1893.
De rechtszitting was op 7 maart 1893.
Uitspraak op 30 december 1893.

De eis gesteund door de officier van justitie is het ontbinden door echtscheiding van het huwelijk dat plaats heeft gevonden op 10 september 1890 in Den Haag, dan wel een scheiding van tafel en bed.

Deze eis is niet alleen omdat Anna gedurende haar huwelijk herhaaldelijk verbaal werd bedreigd met opmerkingen als:
"Binnen een half jaar heb ik je toch van kant."
en zoals,
"Laat jij dat gevalltje (zwangerschap) maar eerst kwijt zijn, dan zal ik er wel een eind aan maken."
en zoals,
"Mijn lange nagels dienen je van binnen te raken, dan is het binnen het half uur met je gedaan."
Maar ook omdat Anne voortdurend op een bijna onmenselijke wijze is behandeld.

Het gebeurde regelmatig dat tijdens een driftbui of als hij veinzde lief te zijn dat hij Anna plotseling in haar arm of gezicht beet. Dit gebeurde op dusdanig harde wijze dat haar vlees werd uitgerukt of scheurde. Of hij kneep haar dan zo hard dat ze blauwe en zelfs zwarte plekken er aan overhield.
Meerdere malen heeft Johannes Jacob tijdens het slapen, als alle lichten uit waren, Anna proberen te wurgen door haar keel toe te drukken. Ze moest dan al haar kracht gebruiken om zich te verweren en door uit bed te springen kon ze aan het gevaar ontkomen.

Tijdens de laatste zwangerschap probeerde hij, als hij de kans schoon zag, om Anna met haar lichaam tussen de deur en de deurpost klem te zetten en drukte dan met alle kracht tegen de deur. Anna bleef daardoor telkens op haar hoede als ze door de deur wilde lopen.

In juni 1892 stond Anna, zeven maanden zwanger, op een lader voor werkzaamheden. Johannes Jacob trok de ladder onder haar voeten weg, waardoor ze naar beneden viel en met haar volle gewicht op een stoel terecht kwam.
28 augustus 1892 toen Anna als kraamvrouw in bed lag nadat ze de nacht ervoor was bevallen, pakte Johannes Jacob een kussen en drukte die op haar gezicht zodat ze geen adem meer kon halen. De binnenkomst van een buurvrouw, die Anna had horen kreunen, wist aan haar netelige toestand een eind te maken.

Op 16 november 1892 zorgde Anna voor kinderen die geveld waren door de mazelen toen Johannes Jacobus om elf uur 's avonds thuis kwam. Hij gooide de wieg met de acht weken oude baby omver en vervolgens het ledikantje met het vier jarige zoontje Jacobus er in. Terwijl Anne haar kinderen in haar armen hield gooide Johannes Jacobus haar met veel geweld de gang op, waardoor ze verwondingen opliep.

Drie dagen later, op 19 november 1892 rond een uur of een in de nacht, slaat hij haar met de deksel van de koffiekan. De knop op de deksel veroorzaakt dusdanige verwondingen dat het bloed op het behang spat. Op het politiebureau aan de Nieuwe Haven worden haar wonden verbonden.

De rechtbank spreekt uit dat het huwelijk ontbonden wordt door echtscheiding. De mishandelingen en de daardoor toegebrachte verwondingen zijn van dien aard dat ze haar leven in gevaar brengen.
Daarnaast wordt Johannes Jacobus ook veroordeelt tot het betalen van zeventig gulden proceskosten.

 

 

 

 
© Harold Borger punt NL 2011